Kosmologisch Signaal
(manifest written in dutch, published in a leaflet created for the exhibition ‘Kosmoz’ at de Beyerd, Breda, 2005)
“Al vele doctoren en geleerden hebben zich gebogen over de vernieuwende inzichten en kennis van het bewustzijn van de moderne mensch, welke gelijk het heelal waarin onze planeet zich bevindt groeit en uitdijt. Naarmate we meer kennis vergaren, hoe meer dit domein wordt beheerscht door een niet-weten, zo blijkt. Gelijk het universum groeit met onze kennis immers het bewustzijn van alle zaken waarvoor wij geen verklaaring paraat hebben. En zie daar: het mysterie wordt manifest.
Misschien moeten wij – om dichter tot de oorsprong, de waarheid te komen – terug in de tijd. Want is onze huidige kennis over het zich uitstrekkende en groeiende heelal niet grootendeels verkregen door analyse van het licht der sterren die op vele lichtjaren afstand van onze planeet staan? Door de afstand tot het onderwerp nemen wij dát licht waar dat deze hemellichamen reeds vele jaren geleden uitzonden. Deze lichtbeelden uit het verleden spelen zo een sleutelrol bij onze zoektocht in de werkelijkheid van het heden. Maar wie zal zeggen, waar de werkelijkheid begint en waar de droom eindigt? Het enige dat wij zeker weten is dat we niet weten. En vanuit dit agnostisch besef der levensmysteriëen, is het de taak der kunstenaar zijn werk in de kern met deze waarheid te bevruchten. Immers, het leven wordt eerst wezenlijk wanneer het ons als droom, als onwerkelijkheid ontroert.
Zoo moet zijn het werk van de kunstenaar, als een aetherische ontlaading zijner gedachten en ervaringen, een weerspiegeling van constellaties zijner zielsbeleving waarin het mysterie zich ontvouwt.
Een weerspiegeling, die het huwelijk voltrekt tussen de moderne techniek der fotografie als kunst en als ambacht. Want is het in onze tijd niet juist deze wetenschap en techniek der lichtbeelden, die ons in staat stelt uit onzer ziel naar voren te halen en anderen te toonen wat haar roert?
Voor de serieuze lichtwerker omvat het photografisch omhulsel een metafysische kern, gelijk de huid als spiegel van de ziel. Hij toont ons een kosmos als zakboek zijner fotografische allegorie van het lied der hemelen, en geeft hiermee een indruk van de heerlijkheid der schepping en de emotioneel-plastisch doorvoelde vorm waarin dit zich volgens de wetten van zijn synesthaetisch universum aan zijn geestesoog voltrekt… “
(manifest written in dutch, published in a leaflet created for the exhibition ‘Kosmoz’ at de Beyerd, Breda, 2005)
“Al vele doctoren en geleerden hebben zich gebogen over de vernieuwende inzichten en kennis van het bewustzijn van de moderne mensch, welke gelijk het heelal waarin onze planeet zich bevindt groeit en uitdijt. Naarmate we meer kennis vergaren, hoe meer dit domein wordt beheerscht door een niet-weten, zo blijkt. Gelijk het universum groeit met onze kennis immers het bewustzijn van alle zaken waarvoor wij geen verklaaring paraat hebben. En zie daar: het mysterie wordt manifest.
Misschien moeten wij – om dichter tot de oorsprong, de waarheid te komen – terug in de tijd. Want is onze huidige kennis over het zich uitstrekkende en groeiende heelal niet grootendeels verkregen door analyse van het licht der sterren die op vele lichtjaren afstand van onze planeet staan? Door de afstand tot het onderwerp nemen wij dát licht waar dat deze hemellichamen reeds vele jaren geleden uitzonden. Deze lichtbeelden uit het verleden spelen zo een sleutelrol bij onze zoektocht in de werkelijkheid van het heden. Maar wie zal zeggen, waar de werkelijkheid begint en waar de droom eindigt? Het enige dat wij zeker weten is dat we niet weten. En vanuit dit agnostisch besef der levensmysteriëen, is het de taak der kunstenaar zijn werk in de kern met deze waarheid te bevruchten. Immers, het leven wordt eerst wezenlijk wanneer het ons als droom, als onwerkelijkheid ontroert.
Zoo moet zijn het werk van de kunstenaar, als een aetherische ontlaading zijner gedachten en ervaringen, een weerspiegeling van constellaties zijner zielsbeleving waarin het mysterie zich ontvouwt.
Een weerspiegeling, die het huwelijk voltrekt tussen de moderne techniek der fotografie als kunst en als ambacht. Want is het in onze tijd niet juist deze wetenschap en techniek der lichtbeelden, die ons in staat stelt uit onzer ziel naar voren te halen en anderen te toonen wat haar roert?
Voor de serieuze lichtwerker omvat het photografisch omhulsel een metafysische kern, gelijk de huid als spiegel van de ziel. Hij toont ons een kosmos als zakboek zijner fotografische allegorie van het lied der hemelen, en geeft hiermee een indruk van de heerlijkheid der schepping en de emotioneel-plastisch doorvoelde vorm waarin dit zich volgens de wetten van zijn synesthaetisch universum aan zijn geestesoog voltrekt… “